• Siebold

12 augustus 1823 — Dag 46

Deshima

Iedere dag een stukje uit het dagboek van Siebold van de reis van Batavia naar Japan in het jaar 1823.

12 augustus 1823 — Dag 46
Eindelijk maakte een windstilte het mogelijk ons met vastgemaakte zeilen de haven in te laten slepen. Al snel bereiken wij de ingang bij de al genoemde wachters, waar wij gelijk op de achtergrond van de baai de stad Nagasaki zien, met daarvoor liggend het kunstmatig geschapen eilandje Deshima met de hoog wapperende Nederlandse vlag. Een grote hoeveelheid bootjes, waaronder opvallende Chinese Jonken, verlevendigen de haven, en langs de uitlopers van de bergen rond de stad verheffen zich talrijke prachtige tempelgebouwen. — We begroeten nu op de voorgeschreven manier de wachters, die, met hun wapenschildrijke tunieken, staan te pralen met vaandels en wapens. Naarmate we dichter bij de stad komen, wordt de baai steeds levendiger, en beide kanten van de baai bieden allerlei taferelen voor onze ogen. De windstilte en de heldere hemel doen samen hun best om het landschap er op zijn mooist uit te laten zien. Wat een uitnodigende oevers met hun vriendelijke huisjes, vruchtbare heuvels, eerbiedwekkende tempeltuinen! Die levendige groene bergtoppen, hoe schilderachtig mooi verschijnen ze in hun vulkanische gedaante! Hoe weelderig verrijzen op de hellingen altijd groene eiken, ceders en laurierbomen! Wat een daadkracht, wat een vlijt toont hier de door mensenhand bijna bedwongen natuur! Daarvan getuigen alle ruwe rotswanden, want aan de voet ervan zijn door het afgraven van de steile wand, terrassen met korenveldjes en moestuinen aangelegd. Daarvan getuigen de walkanten, die met cyclopische muren een grens stellen aan de willekeur van een vijandig element.

Nu al zien we de muren van Deshima en herkennen de glazen ramen en groene jaloezieën. We hebben het doel bereikt — het anker valt. Kanonschoten verkondigen de stad de aankomst van Nederlandse schepen.

Al eerder zagen we een grote poort opengaan aan de zuidwestkant van Deshima waar de voorbereidingen voor onze ontvangst zich ontvouwen. Nu zagen we een feestelijke stoet die de komst aankondigde van het opperhoofd van de Nederlandse handel, Ridder J. Cock Blomhoff, en spoedig daarna hadden we de eer deze heer, die vergezeld werd door een secretaris en andere Nederlandse en Japanse ambtenaren van de factorij, aan boord te ontvangen.

De stijve hoffelijkheidsbetuigingen van deze heren onder elkaar en tegenover voorname Japanners, en de ouderwetse klederdracht waarin onze landgenoten ons tegemoetkwamen — geborduurde fluwelen rokkostuums en zwarte mantels, veren hoeden, stalen degens en een Spaanse broek met grote gouden knopen — maakten op ons bepaald niet de gunstigste indruk. Maar omdat we sinds enkele dagen door de omgang met Japanse ambtenaren van de factorij en met Nederlandse afgevaardigden enigszins bekend waren geraakt met de op Deshima heersende sfeer, berustten wij in het ceremonieel van de zeventiende eeuw en gedroegen ons keurig voor de schitterende intocht op Deshima.

Per varios casus, per tot discrimina rerum
Tendimus in Latium

Virgil.

[Voortdurend avonturen, en veel gevaarlijke situaties doormakend,
vertrokken wij naar Latium
Virgilius, Aeneis 1, p.204-205]



12 augustus 1823 Aankomst op Deshima in Nagasaki, Japan.

--- Deze aankomst markeert het einde van dit reisverslag. ---


Bron: Siebold, Ph. Fr. von., Nippon. Archiv zur Beschreibung von Japan und dessen Neben- und Schutzländern Jezo mit den südlichen Kurillen, Sachalin, Korea und den Liukiu Inseln. Herausgegeben von seine Söhnen. Würzburg und Leipzig, 1897.

Vertaling Martien J. P. van Oijen

Lees verder over Siebold