Schepen in de haven van Nagasaki
Iedere dag een stukje uit het dagboek van Siebold van de reis van Batavia naar Japan in het jaar 1823.
10 augustus 1823 — Dag 44
Tegen de middag kwam de verwachte “Gobanjosi”, de commissaris van de havenwacht, die wij met veel hoffelijkheid ontvingen en in de kajuit onthaalden. Hij werd begeleid door enkele tolken, die mij niet weinig in verlegenheid brachten, omdat ze de Hollandse taal beter spraken dan ik en enkele moeilijke vragen over mijn vaderland aan mij richtten. Ongelukkig genoeg was enkele jaren daarvoor een Belgische arts, omdat men hem in Japan niet kon verstaan, op bevel van de Japanse regering uitgewezen uit de Nederlandse factorij. Ook voor de Zweedse natuuronderzoeker Thunberg had men het, zoals bekend, in het begin erg moeilijk gemaakt. Een gelukkige vertaling van het woord ‘Hochdeutscher’ met ‘Jama Hollanda’, dat betekent ‘berghollander’, had me voor de Japanners snel genationaliseerd.
Na een kort overleg met kolonel de Sturler en de scheepskapitein liet de Gobanjosi de Japanners die schipbreuk geleden hadden bij zich komen en voerde een onderzoek uit met een formeel schriftelijk verhoor.
Men probeerde daarop opnieuw ons met enkele honderden sleepbootjes verder te brengen, maar door de hevige tegenwind was het vergeefs. Wij gingen op 29 vadem [52 m] opnieuw voor anker. We peilden Takaboko OZO. op een afstand van twee zeemijlen. Er verzamelden zich nu steeds meer bootjes om ons heen, en spoedig kwamen ook de Nederlandse afgevaardigden met een aanbeveling van het opperhoofd en de leveranciers, de zogenaamde Comparadores, met kostelijke vruchten en groenten aan boord. We brachten de namiddag heel aangenaam door, en alles rond ons, nieuw of vreemd, gaf ons een rijke stof om over te praten. ‘s Avonds genoten we van een heerlijk schouwspel, waarvan we de dag daarvoor slechts het voorspel gehad hadden. Een stille zomeravond begunstigde de belichting, waardoor rondom ons het landschap en de door de baai krioelende bootjes oplichtten.
De Nederlandse schepen worden, totdat ze in de haven van Nagasaki voor anker liggen, behandeld als schepen van een vreemde natie waarmee men op voet van oorlog staat. De hele bezetting van de baai is onder de wapenen, en de wachten, batterijen en een hoeveelheid kleine oorlogsschepen zijn met vlaggen, wapens en oorlogstekens versierd en worden tijdens de nacht belicht. Deze maatregelen duren bij een ongunstige wind vaak meerdere dagen en hebben voor de Japanse regering aanzienlijke kosten tot gevolg. Het is daarom totaal onnodig, dat onze scheepskapiteins bij het inslepen van de schepen in de haven de Japanners aanzetten tot haast. Het is vanzelfsprekend in hun eigen belang, de Hollandse schepen zo snel als mogelijk is op de plaats van hun bestemming te brengen.
Al enige maanden voor de aankomst van de Nederlandse schepen worden op kaap Nomo, op de berg bij het vissersdorp Kosedo en op een heuvel in de buurt van Nagasaki wachtten opgesteld, die met verrekijkerbuizen naar vreemde zeilschepen speuren. Alleen hun naam al (“in de verte kijkende wacht”) toont hun doel. Ze staan met elkaar in verbinding en geven elkaar signalen met vlaggen en kanonschoten. Nauwelijks vertoont een vreemd vaartuig zich op de hoogte van Kaap Nomo, of men krijgt er in Deshima al bericht over. Ook op hoge bergtoppen heeft men voorzieningen getroffen, om bij buitengewone gebeurtenissen tekens te geven met behulp van vuren. Een voor dit doel gebouwde vuurplaats zag ik later op de berg Hokwa-san in de omgeving van Nagasaki.
De talrijke batterijen op het eiland en langs de kusten van de baai, bestrijken meestal de ingang van de binnenbaai, die zelf aan beide kanten nog door sterke batterijen en een aanzienlijke bezetting, de zogenaamde keizerlijke wacht, verdedigd wordt. De ingang is erg smal, en men houdt sinds 1808 een ketting klaar om hem in geval van nood af te kunnen sluiten. Deze voorzorgsmaatregel is minder bekend en wordt geheimgehouden, maar ik hoorde dat de ketting in het scheepsmagazijn Ofunakura bij Nagasaki bewaard wordt.
Nagasaki is een van de vijf steden, die direct onder de regering van de Shogun staan — de overige zijn Jedo, Miako, Osaka en Sakai. Tegelijkertijd wordt de bewaking van de baai en de haven aan de vorst van Hizen en Tsikuzen overgelaten, die, met een wisselend opperbevel, een aantal kleine oorlogsboten en ongeveer 1000 man bezetting ter plaatse onderhouden. De stad Nagasaki staat met zijn gebied onder een rentmeester en een burgemeester, die in rang onder de stadhouder van de Shogun staan.
De eerste plattegrond van de stad en de baai van Nagasaki hebben we te danken aan E. Kaempfer, die zich baseerde op een Japanse kaart waarvan in de jongste tijd (1802, 1821) onder de titel Hizen Nagasaki subetere uitgaven verschenen in Nagasaki. Ook de Franse missionarissen in China hebben naar mededelingen van Chinese zeelieden schetsen van een plan van de haven en de stad geleverd — oppervlakkige omtrekken zonder hydrografische waarde. Een zeer bruikbare kaart van de ingang in de baai werd naar een manuscript van de V.O.C. in het jaar 1794 uitgegeven in Londen. Het is jammer dat admiraal van Krusenstern tijdens zijn verblijf in Japan niet op de hoogte was van het bestaan van deze en de bovengenoemde Japanse kaart, want dan was de kaart die deze grote zeevaarder ons heeft gegeven zeer veel beter en meer volkomen geworden. Niets is voor buitenlanders in Japan met meer moeilijkheden verbonden dan dit soort werk. Het noodlot dat mij in dit verband trof, bewijst dit wel, en zal tegelijkertijd de spaarzaamheid van geografische en hydrografische mededelingen over Japan van de kant van de Nederlanders verontschuldigen.
De in mijn atlas gegeven kaarten van de Baai van Nagasaki en de omgeving, zijn het resultaat van mijn gedurende meerdere jaren in het geheim gemaakte observaties tijdens mijn excursies in dit gebied, waarbij mijn vrienden Verkerk, Pistorius en Manuel behulpzaam waren.
Het is dit jaar precies 200 jaar geleden dat Siebold aankwam in Japan. Hij vertrok op 28 juni 1823 vanaf Batavia voor de zes weken durende overtocht. Zijn verslag van deze reis werd voor het eerst gepubliceerd in 1897, in de heruitgave van zijn monumentale werk Nippon. Ter gelegenheid van de tweehonderdste verjaardag van deze reis zullen wij gedurende de komende zes weken zijn reis volgen aan de hand van dit reisverslag.
Bron: Siebold, Ph. Fr. von., Nippon. Archiv zur Beschreibung von Japan und dessen Neben- und Schutzländern Jezo mit den südlichen Kurillen, Sachalin, Korea und den Liukiu Inseln. Herausgegeben von seine Söhnen. Würzburg und Leipzig, 1897.
Vertaling Martien J. P. van Oijen