Meshima-eilanden
Iedere dag een stukje uit het dagboek van Siebold van de reis van Batavia naar Japan in het jaar 1823.
4 augustus 1823 — Dag 38
….wanneer wij tegen de avond in het noorden land ontdekken dat we voor de zogenaamde Meaxima-eilanden aanzien.
…..Jan Huygen van Linschoten, de verdienstelijke zeevaarder uit de 16de eeuw, beschreef deze eilanden al voor ons onder de namen Meaxima en Piloma. Hij bepaalde de ligging op ongeveer 10-12 zeemijl ZZW. van de Goto-eilanden, op 31°40′ noorderbreedte, en gaf de volgende beschrijving ervan:
“Een hoogh steyl afghebiekt land: maer niet te groot, hebbende opt opperste van dien twee mammen, ende alsmen daer by ghenaekt, soo salmen terstont een ander lanckwerpender lant sien, wesende vlack ende effen boven op, hebbende van tusschen beyde twee groote met veel clippen by een ligghen, in fatsoen als Orghelen.”
Vergelijkt men daarmee het uitzicht dat ikzelf daarop heb gehad, dan zijn de beschreven eilanden hier niet uit te herkennen. De beide genoemde rotsen in de vorm van een orgel, waren later aanleiding voor Engelse zeevaarders de groep de naam Asses Ears (ezelsoren) te geven, en zo zijn ze ook opgenomen op Arrowsmith’s kaart. Bij de Nederlanders behielden ze de naam Meaxima, vaker Maxima, en werden onder verschillende breedtebepalingen op de kaarten van de oude V.O.C. geplaatst, meestal tussen 31°48′ tot 31°57′ noorderbreedte — Kapitein G. Herklotz, die in het jaar 1806 met het schip “Visurgis” van Batavia naar Japan zeilde en de gelegenheid had om deze eilanden wat beter te leren kennen, bepaalde het noordelijkste en grootste ervan op 32°0′ noorderbreedte en 145°28′44′′ oostelijk van de top van Teneriffe, of 129°44′21′′ oosterlengte van Greenwich. Volgens Engelse kaarten liggen de Asses Ears op 32°2′30′′ noorderbreedte en 128°36′30′′ lengte oostelijk van Gr. En volgens de observaties aan boord van de drie Gezusters ligt het zuidelijkste van de Meaxima eilanden op 31°58′noorderbreedte en 128°45′ lengte oostelijk van Gr. De hele groep bestaat uit vier eilanden, waarvan het grootste en meest noordelijke Taka, het meest zuidelijke Kusakaki en de beide kleineren Ōsima en Mesima heten. Van de laatste is waarschijnlijk de naam Meaxima afgeleid. We zullen vanaf nu de deze eilandgroep de Mesima-eilanden noemen. Ōsima betekent manneneiland, Mesima vrouweneiland. Herklotz en Broughton zouden vijf eilanden hebben gezien. Admiraal von Krusenstern verwarde de Kosiki-groep met de Mesima-eilanden. Een verwarring die aanleiding gaf tot vergissingen die nu door de hier medegedeelde uiteenzetting is opgeheven.
Met betrekking tot de in het zuiden, zuidwesten en zuidoosten van Japan liggende eilanden heerst er nog een grenzeloze verwarring, die echter door vergelijking van Japanse kaarten met de reishandboeken van de vroegste Nederlandse zeevaarders grotendeels opgelost kan worden. Voor wat betreft de aan de zuid en zuidwestkust van Japan in het vaarwater liggende eilanden wil ik voorlopig opmerken dat de zogenoemde Pinacles-eilanden en de later door Broughton en Colnet geziene eilandgroep dezelfde is die Linschoten voor ons beschreven heeft onder de naam As Seze Yrmas, de zeven zusters, en die op de nieuwe Japanse kaarten zijn aangeduid als Nana Sima, dat betekent de zeven eilanden. Deze en enkele meer zuidelijk en westelijk gelegen eilanden zullen we later onder de naam Linschoten-archipel beter leren kennen.
Het is dit jaar precies 200 jaar geleden dat Siebold aankwam in Japan. Hij vertrok op 28 juni 1823 vanaf Batavia voor de zes weken durende overtocht. Zijn verslag van deze reis werd voor het eerst gepubliceerd in 1897, in de heruitgave van zijn monumentale werk Nippon. Ter gelegenheid van de tweehonderdste verjaardag van deze reis zullen wij gedurende de komende zes weken zijn reis volgen aan de hand van dit reisverslag.
Bron: Siebold, Ph. Fr. von., Nippon. Archiv zur Beschreibung von Japan und dessen Neben- und Schutzländern Jezo mit den südlichen Kurillen, Sachalin, Korea und den Liukiu Inseln. Herausgegeben von seine Söhnen. Würzburg und Leipzig, 1897.
Vertaling Martien J. P. van Oijen