Waterhoos
Iedere dag een stukje uit het dagboek van Siebold van de reis van Batavia naar Japan in het jaar 1823.
3 juli 1823 — Dag 6
We waren nog maar net langs de Permisang top en de tweede hoek van Sumatra gezeild, toen we overvallen werden door een windstoot uit het noordwesten. Tegelijkertijd verscheen er aan de noordelijke horizon een windhoos die enkele minuten een beangstigend mooi schouwspel verschafte*). In de verte was het Harasgebergte te zien dat in het noorden van Banka de begrenzing vormt van de Klabatbaai. Snel daarna kwamen aan de westkust van Banka, de eilandgroepen Nanka en Mudong tevoorschijn. De eerste bestaat uit vier, de laatste uit drie eilanden. De westelijke wind dwong ons om overstag te gaan naar stuurboord. 's Middags zagen we de berg Benombing en 's avonds gingen we weer voor anker.
*) Dit verschijnsel ging zo snel voorbij dat het, bij een toch al bedekte horizon, niet duidelijk te zien was en het was onduidelijk of het om een water- of een windhoos ging. Omdat ik de beide verschijnselen al eerder op de reis van Nederland naar Batavia gezien had, kan ik er hier iets over uitweiden. Waterhozen zijn bekend, maar windhozen, wervelwinden veel minder. Het was op 24 december 1822, ter hoogte van de heuvels van de Goede Hoop, die we op de 22e passeerden, waar we dit laatste fenomeen te zien kregen. De al enige dagen doorstaande noordoostenwind was plotseling gedraaid, en er stak een storm op uit het westen en tegelijkertijd stegen er aan de noordoostelijke horizon verschillende wervelwinden omhoog. Ze wentelden huilend en bruisend, uit zee opspuitende waterzuilen voort, die zich schroefvormig verplaatsen. Uit de toppen van de zuilen stroomden nevelige dampen. Er waren in het noordoosten ongeveer 8 van deze waterzuilen te zien, ze draaiden recht op ons af, en de dichtstbijzijnde dreef met een heftig gehuil ongeveer een kwart mijl voor ons langs toen een andere, terwijl de storm aanzwol tot orkaankracht, zich plotseling naar ons toe draaide, gevolgd door nog drie anderen. Ze naderden elkaar met een onbeschrijfelijk gebruis: één ervan sproeide vlak voor de boegspriet en verdween toen hij zich splitste, en ons schip werd op dat moment met zo’n geweld op zijn zijkant geworpen dat het grootste deel van de zeelui op de grond viel. Naast deze windstoot was er geen ander verschijnsel te zien, zoals bliksem, donder, zwavelgeur en dergelijke dat anderen hebben waargenomen.
Het is dit jaar precies 200 jaar geleden dat Siebold aankwam in Japan. Hij vertrok op 28 juni 1823 vanaf Batavia voor de zes weken durende overtocht. Zijn verslag van deze reis werd voor het eerst gepubliceerd in 1897, in de heruitgave van zijn monumentale werk Nippon. Ter gelegenheid van de tweehonderdste verjaardag van deze reis zullen wij gedurende de komende zes weken zijn reis volgen aan de hand van dit reisverslag.
Bron: Siebold, Ph. Fr. von., Nippon. Archiv zur Beschreibung von Japan und dessen Neben- und Schutzländern Jezo mit den südlichen Kurillen, Sachalin, Korea und den Liukiu Inseln. Herausgegeben von seine Söhnen. Würzburg und Leipzig, 1897.
Vertaling Martien J. P. van Oijen